Aantekeningen voor de vogelvrouw: een kroniek.

Op vrijdag 12 februari 2021 reed ik met de auto langs de A12 naar het cultureel centrum in Strombeek. Het was een koude zonnige dag in het tweede corona kalenderjaar, waardoor ik niet voor het gebruikelijke openbaar vervoer koos, maar toch de auto nam en langs die beruchte Boomsesteenweg weer wat last van mijn opspelende landschapspijn kreeg. Vrolijk word ik er nooit van wanneer ik in de auto naar het versnipperde, natuurarme landschap kijk en nog wat lawaai en stank toevoeg aan het al zo vervuilde Vlaanderen.

Maar goed, aangezien ik toch de mogelijkheid kreeg om in een compleet verlaten cultuurcentrum naar een fysieke voorstelling te gaan kijken, kon ik de kans niet laten liggen en liet ik mij met een programmator en fotograaf naar de donkere bühne leiden van de theaterzaal waar in een cirkel van licht een zacht op en neer bewegende huid van veren lag, begeleid door het versterkte geluid van een ademend lichaam en een trommelspeler.

De schoonheid van dat zachtjes op en neer bewegende verenkleed, doet mij verlangen naar de rust die mij overvalt wanneer ik de huid van een boerderijdier kan strelen. Al die mooie veren van die vogelvrouw die ze tijdens wandelingen verzameld heeft en geduldig op een deken vastgenaaid heeft zouden alleen als object aan een muur een volwaardig kunstwerk kunnen vormen. Hier, in een performance context, krijgt het nog extra dimensie door het ritme van een bewegend lichaam dat langzamerhand van onder het verenkleed zichtbaar wordt.

Ik zie het lichaam, ik zie het been en kan niet anders dan in de tijd terug gekatapulteerd worden toen de performer en ik nog niet de positie van de kunstenaar en de kunstcriticus hadden ingenomen, maar elkaar als vrienden leerden kennen in een groene jeugdbeweging. Een tijd die niet alleen gemarkeerd werd door een gemeenschappelijk liefde voor de natuur en een strijd voor een betere milieubescherming, maar ook voor het persoonlijke drama van een verkeersongeval dat de performer en mij getekend heeft. Ik weet wat er met dat lichaam gebeurd is, wat dat been voor haar betekent en hoe haar revalidatie zich met mijn beenoperatie – een verlenging met 7 milimeter - verbindt.

Ik sta daar in het donker te kijken terwijl zij onder het verenkleed haar bewegingstheater uitvoert en moet niet alleen terug denken aan wat ons persoonlijk verbindt, maar ook aan de artistieke lijnen die hier uit de hedendaagse kunst samenkomen met performers zoals Beuys die in een kooi met een coyote samenleeft voor de tijd dat hij in ‘America’ tentoonstelt of Lothar Baumgarten die in zijn ‘Over herkomst van tafelmanieren’ het bestek verving door veren.

Die drang om de mens dichter bij de natuur te brengen en terug die organische band aan te halen wordt ook door deze vogelvrouw verder gezet in haar op het Japanse Butoh geïnspireerde performance. In het nagesprek kom ik nog te weten dat in try-outs met kinderen de interactie helemaal anders verloopt, niet geremd door de aarzeling om de verenvrouw aan te raken. Terwijl ikzelf niet goed wist of ik mijn geconditioneerde kijken, niet aanraken houding, mocht laten varen of niet. Ik speelde op veilig en hield het bij kijken, maar het verlangen naar de aanraking, het ‘contact met de natuur’, werd weer wakker geschud. Tot ik terug in de cocon van de auto stapte en mij veilig terug naar huis begaf.

Jeroen Laureyns

(kunstrecencent voor Klara en werkzaam bij het Agentschap voor Geestelijke Gastarbeid, de Belgische Sectie)

Previous
Previous

Nikutai, het poëtische lichaam (NL-FR)